Schermzucht-syndroom

Schermzucht-syndroom

Schermzuchtsyndroom (2015) (ill. pixabay)

Tijdens het lezen van de papieren krant snel even met je ogen naar de rechterbovenhoek gaan, om te kijken hoe laat het is.

 

Een handgeschreven brief in een tastbare envelop, voorzien van een gelijmde postzegel, op de ijzeren bus posten, naar huis teruglopen en 10 minuten later je e-mail checken of er al antwoord is.

 

Is het u al overkomen? Mij wel. Tempomanisch Schermzuchtsyndroom. Gevolg van Chronisch Digitalisme.

 

Verslaafd? Nee hoor.

 

Want ik ben niet zoals levensgezel L. Die doet luidruchtige computerspelletjes tijdens zijn stille overpeinzingen (en maakt peinzen daarmee voor mij onmogelijk). Neemt Wordfeudfoontjes aan en beantwoordt die midden in een livegesprek met een interessant mens ­– met mij dus.

 

Helaas, ik moet bekennen (‘Hallo, mijn naam is Maaike en ik ben twitteraar’) dat ik mijzelf nog niet zo lang geleden op probleemontwijkende smoezen betrapte, in de trant van ‘Ik twitter alleen onder de afzuigkap’ of ‘Ik twitter alleen op feestjes en dan maar twee, hooguit drie tweets.’

 

Niet dat blauwe rotvogeltje was gekooid, dat was ík. Gestopt dus, nou die andere troep nog.

 

Uit de verslavingszorg weten we dat je eerst je verslaving moet onderkennen voordat je er wat aan kan doen. Stap twee is: wat zoek je?

 

Twitter, Facebook, RunderVink en al dat andere lekkers, het zijn alleen maar de verleidelijke vormen. Het gaat om de content hè, zoals dat tegenwoordig heet, de inhoud van het verlangen. Toch?

 

Ik stelde mijzelf de vraag wat een normaal gezond mens als ik, met één zwak plekje, op internet te zoeken heeft, en maakte daartoe een lijstje van mogelijkheden: informatie (écht?), verstrooiing, moment voor jezelf, sensatie, rust, troost, verdoving, herkenning, erkenning, humor, je mening geven (jazeker!).

 

Nou, ik scoor op alles. Er is voor mij geen hoop.

En met dit schrijven blijk ik ook nog eens een dealer te zijn. Voor u. Sorry.

 

(Hunker naar een reactie.)

 

 

 

 

Columnisten

Columnisten

Columnisten (column uit 2015)

‘Een hedendaagse plaag, columnisten’, schreef iemand op een forum.

Onder een column.

Tja.

God is dood en bidden dus uit en elkaar brieven schrijven ook, bij verkiezingen mag je alleen kleuren en dan nog slechts op één plek én binnen het lijntje.

Dus waar laat je als expressieve burger je mening als je een onweerstaanbare aandrang tot creativiteit krijgt?

In een column. Maar dan moet je er wél een plekje voor krijgen natuurlijk. Nog steeds dank, RunderVink!

En nu heb ik dus, ruim drie jaar na de eerste versie van deze column,  ook mijn eigen plekje gemaakt.

 

Al op de middelbare school schreef ik graag stukjes.

Mijn leraar Nederlands, met afstand nummer één in impopulariteitspolls, las er eentje in de klas voor en beoordeelde het als van Libelle-niveau.

In onze kringen was dat een bedenkelijk compliment.

Mijn latere schrijfcoach zei, ‘dit is ’n genre dat je goed in de vingers hebt!’

Kijk, daar kon ik wat mee, maar toen had hij de euvele moed om God achterna te gaan en overleed, plotseling.

 

En nou heb ik van vroeger alleen nog Jan Blokker.

Die is ook niet meer onder ons en verder ook nergens, want God heeft de hemel zijn graf mee in genomen.

Maar de betekenis van Blokker is de herinnering: een columnist die mij niet verveelde.

Een zuurpruim, vond mijn vader.

Ik herinner me een column die als volgt begon: ‘Deze column is in grote woede geschreven’.

Dat vond ik niet zuur, dat vond ik ijzersterk.

 

Overigens hebben ze bij Libelle al jaren nog een stukje van me liggen.

Blijft hun eigendom, ook al plaatsten ze het niet destijds.

Dat eerste vind ik raar, het laatste vind ik jammer, het zij zo.

Maar was die afwijzing nou een compliment of niet?

 

We gaan het zien, mijn ‘level’, zoals dat tegenwoordig heet.

De kop is eraf.

 

Ophef

Ophef

Ophef (column uit 2015)

‘Hond van de koning overleden’ rolt er langs mijn scrollend oog, als ik de Volkskrant online lees.

Mijn op sensatie ingestelde geest leest trouwens eerst ‘overreden’, dát is pas nieuws, toch? En ik denk: ‘Huh? Ik dacht dat die hond met wie ik Máxima laatst in De Horsten zag lopen van háár was!’

Goed lezen, De Rijk! Ten eerste: de betreurde is gewoon in het paleis van het baasje overleden, op 17 -jarige leeftijd. Ten tweede: niet in Wassenaar, maar in Thailand, waar hij zijn leven begon als zwerfhond. Een soort American Dream, maar dan in Azië.

Nou én, zult u zeggen. Heeft de klimaatverandering behalve smeltende ijskappen nu ook komkommernieuws in de winter tot gevolg?

Ik denk van niet. De Volkskrant was vanwege de kersttijd en het nieuwe jaar druk op zoek naar nieuws waar nu eens géén stortvloed aan meningen en ruzies over kon losbarsten. Nieuws waarover we elkaar als natie nou eens níet in de haren zouden vliegen. Gewoon een nieuwtje waarover we niet binnen een mum van tijd de club ‘Oprecht verontwaardigden’ tegenover de club ‘Bezorgde burgers’ een wedstrijdje polariseren zien spelen van heb ik jou daar.

Met andere woorden: de krant wil ons even afleiden van de Zwarte-Pietdiscussie, het vluchtelingenvraagstuk, terrorisme en het al dan niet duidelijke verband daartussen.

En toen wierp de hond van Koning Bhumibol zich op als reddende engel.  En ging dood.

Ik ben er echter niet gerust op of het gaat lukken, mensen, met die afleiding. We hebben hier namelijk te maken met meningenverslaving. Ik weet eerlijk gezegd niet hoe groot het aantal meningenverslaafden in Nederland is, maar de overlast is in elk geval groot. Verslaafden doen, zoals u weet, echt álles om te kunnen scoren. En als ervaringsdeskundige – wel aan het afkicken, hoor – zie ik in dit Volkskrantberichtje toch weer enorme risico’s voor hooglopende discussies.

Te weten, in willekeurige volgorde:

  • het koningschap, hier ten lande, in Thailand en elders, met de onderlinge betrekkingen tussen die kliek monarchen die niet democratisch te controleren zijn;
  • ontwikkelingshulp die natuurlijk weer verkeerd terecht komt – Thailand is toch zo’n arm land en kijk nou eens waar dat geld terechtkomt, terwijl míjn hond gewoon in een eengezinswoning moet doodgaan;
  • het plaatsen van dit nieuws in een kwaliteitskrant als de Volkskrant – ik had van mijn krant beter verwacht, als het nou de Telegraaf was geweest;
  • stuitende hypocrisie – diplomatieke betrekkingen onderhouden met landen waar één hond voorgetrokken wordt en het beter heeft dan andere honden. En dan mensen.

De Mening eindigt natuurlijk met De Verzuchting.

Vink hier aan wat voor u het meest van toepassing is. Het komt allemaal door:

☐ de banken

☐ de godsdienst

☐ het kapitaal

☐ seksisme

☐ racisme

☐ egoïsme van de mens

☐ ongelijkheid in de wereld

☐ domheid van anderen

☐ het klimaat

Dat laatste is het wat mij betreft, want ik word best wel chagrijnig van rotweer en dan is de wereld ook meteen verrot. Maar misschien valt het mee met ‘de ophef’ en blijft het verder gepast stil rond de overledene.

Mijn goede voornemen voor 2016 is om nu verder af te kicken van het fabriceren van allesomvattende meningen die andere meningen uitsluiten.

Een hele uitdaging voor een blogger, ja. In 2017 laat ik me testen of het gelukt is. Door u.

In ieder geval een vreedzaam 2016!

 

 

 

Thee. Met aandacht, graag

Thee. Met aandacht, graag

Thee. Met aandacht, graag (column uit 2015)

“Waar je aandacht aan geeft, groeit.” Voor mijn opleiding volgde ik een training ‘Oplossingsgericht werken met kinderen’ en deze zin bleef mij bij.

 

De praktijk leert namelijk dat, als je met de beste bedoelingen een probleem aanpakt, dat ding de neiging heeft juist te groeien. Terwijl je die groei eerder gunt aan de sterke kanten van een kind in ontwikkeling.

 

“Je bent méér dan je probleem”, leerde ik ooit, toen ik er zelf nog aan moest wennen dat het nou eenmaal af en toe wat minder gaat in het leven.

 

Wat dan wél te doen? Kort samengevat: een gediagnosticeerd probleem dat – als een onhandige, logge leunstoel- behoorlijk in de weg staat, wordt symbolisch ergens tegen een muur geplaatst. Niet helemaal uit het zicht, maar ook niet hinderlijk in de weg.

 

Zo ontstaat uitzicht en ruimte voor het kind, dat beter blijkt te kunnen functioneren zonder dat probleem vlak voor zijn neus.

Het ziet vaak zelf hoe het verder moet – zoals dat van nature gaat in de ontwikkeling van kinderen. En dát krijgt dan alle aandacht.

 

Het bovenstaande kwam in me op toen ik het onderwerp van deze column ging bepalen.

Parijs?

Of iets anders, het leven gaat toch door?

 

Allebei maar. Want Parijs gaat toch met me mee, of ik dat wil of niet.

De bijbehorende boosheid, afschuw en angst zet ik langs de kant. Die gevoelens zijn er wel, maar niet vlak voor mijn neus. Ruimte scheppen, dan kan ik beter kijken.

 

Nu ik dat doe denk ik toch heel helder te zien dat de moordenaars van Parijs zich weliswaar verschuilen achter de Koran en legitimeren met een IS-paspoort, maar dat ze allemaal uit Frankrijk komen -ja, óók de Syrië-gangers.

Ik zie verwaarloosde kinderen van verwaarloosde ouders en grootouders in de banlieux, verwijderd uit het gezichtsveld van de Franse overheid en politici, en daarmee uit de samenleving.

 

Kijk, dát is nou een manier van met problemen omgaan die ik fout vind: verwaarlozing.

Ten eerste zijn mensen mensen en die behandel je niet als problemen die jou in de weg staan, maar als mensen: je blijft met oprechte aandacht communiceren.

Ten tweede: als je met iets of iemand moeilijkheden ondervindt, erken en benoem het dan, dát getuigt van moed.

Want het werkelijke probleem is toch dat Frankrijk decennia lang niet wist wat ze aan moest met immigranten?

Iets niet weten is niet verwijtbaar, maar wél dat je het niet onderkent en de boel laat versloffen.

 

Hoe zit het in Nederland?

Ook hier zijn Syriëgangers. Enkele van hen zijn zelfs bekeerlingen, zoon of dochter van hoogopgeleide ouders met een oer-Hollandse achternaam.

Geprivilegieerde kinderen in een seculiere westerse samenleving ontwikkelen zich tot godsdienstige moordenaars, wel iets om in de gaten te houden…

 

Maar goed: de wijken waar veel moslims wonen, hoe gaat het daarmee?

Sommige wijken in de grote steden kennen zo hun problemen, maar de politie kan er nog altijd komen en daarvan is in menige Parijse voorstad geen sprake meer, begrijp ik uit de verhalen.

 

Er wordt door een enkeling nogal smalend gedaan over de lopende contacten met eerste, tweede en derde generaties immigranten die moslim zijn: ‘Lodewijk Asscher drinkt thee in de moskee, wat een watje’.

Nou, ik vind het een prima begin.

 

Of je familie hier nou al eeuwen woont, of je immigrant bent of vluchteling: mensen hebben aandacht nodig. Dan groeit het vertrouwen in jezelf, in elkaar én in de overheid.

Laten burgemeesters, wijkagenten, wethouders, vrijwilligers, raadsleden, buurtwerkers, taalcoachen en bewoners vooral doorgaan met af en toe samen theeleuteren! Daar is niks softs aan. Je kunt -zo nodig- een harde noot kraken bij een goed gesprek.

 

Het gaat uiteindelijk om het welzijn van elk individu, maar als je zo in het belang van de samenleving de kans verkleint dat een kind zich ontwikkelt tot een volslagen gestoorde om zich heen schietende (zelf)moordenaar is dat mooi meegenomen.

 

De wijken in, Hollande, dat is moediger dan oorlog voeren.

 

Bon courage, Monsieur le Président!