Puberteit 2.0

Puberteit 2.0

Puberteit 2.0

Mijn ouders deden voor ons ongetwijfeld hun best, maar slurpten nog al wat emotionele aandacht voor zichzelf op. Daarom heb ik mijn puberteit even moeten uitstellen. En misschien wel nooit ingehaald. Laten we zeggen: ik heb hem toen maar uitgesmeerd over een substantieel deel van de rest van mijn leven.

Op een gegeven moment moet het klaar geweest zijn, denk ik. Want anders zou me nu niet opvallen dat ik in mijn tweede puberteit zit. Hetzelfde gedoe: je lichaam verandert, je wordt opstandig, je zoekt naar wie je eigenlijk bent en je hebt meer behoefte aan slaap. Alleen dat laatste is niet uitslapen, maar -vanuit de nacht gezien- vóórslapen: eerst ‘s middags en vervolgens eerder aan de nacht beginnen in plaats van later aan de dag.

Er is nóg een verschil, waar doorgaans omzichtig over gepraat wordt: het einde van de tweede puberteit. Na de eerste begin je normaal gesproken aan een lang leven, na de tweede moet je statistisch gezien toch met een wat kortere periode rekening houden.

De kwestie uit Puberteit 1.0 ‘wat ga ik later worden’ kan keuzestress opleveren, in Puberteit 2.0 is dat niet zo. Hoewel, het antwoord ‘ik ga later overledene worden en later is nogal dichtbij’ kan natuurlijk behoorlijk stress opleveren. Zelfs keuzestress, bedenk ik nu: a. ik vecht er tegen of b. ik aanvaard het. Ik kies natuurlijk b. Maar mijn puber 2.0-brein doet dat niet. Dat roept telkens met een wanhopig stemmetje ‘ja maar het klópt niet!’

Dat is nou puberen en het kan -in tegenstelling tot de vorige keer- nu wel. Mijn ouders rusten uit, ik gun ze dat van harte. En ik neem de ruimte.

Het geeft mij eigenlijk wel rust om onder ogen te durven zien dat later deze keer zo dichtbij is. Maar nu de rol van vitaal oudje fysiek gezien voor mij persoonlijk bedroevend lastig is, blijf ik wél een onrustige activist in mijn hoofd. Dát puberale hou ik er in, net als de vorige keer trouwens. ‘Wie op zijn twintigste niet links is, heeft geen hart, wie dat later nog is, geen hersens’, is een bekend citaat, van Churchill geloof ik. Grappig, maar met één ding hield de bullebak geen rekening: mijn middelvinger. We krijgen de wereld niet helemaal op orde, maar het kan zoveel beter. Dus als mijn tijd is gekomen, zeg ik alleen voor mijn eigen leven ‘het is goed zo’.

En dan draag ik het rode vaantje over. Mét gebruiksaanwijzing: een puberale middelvinger.

 

 

Vijver

Vijver

Vijver

 

Eten of gegeten worden, zeggen ze. Wat eigenlijk een rare keuze is, als het gaat om twee dieren waarvan maar één doorgaans gegeten wordt door de ander. Kikker wordt gegeten door Reiger. Andersom lijkt me onmogelijk, toch? Kikker heeft geen keuze. Als hij zelf kleine dieren verschalkt, voorkomt hij daarmee niet dat Reiger hem oppeuzelt.

Het parkje aan de rand van ons dorp bevat een aantrekkelijk hondenlosloopgebied. Ik hou van honden, dat weten ze en daarom loop ik er niet omdat ik bang ben dat ik door zo’n enthousiaste losloper ondersteboven word gekegeld. Ik ben nog lenig van geest maar dat is het enige onderdeel met die kwaliteit. Dus ik loop langs het hek, met zicht op alles en dat is ook goed.

Het gebied bevat een fraai vijvertje. Daar was op een goede dag een reiger neergestreken: de honden waren thuis, de baasjes naar het werk of naar school en ik vormde geen bedreiging. De reiger stond fanatiek te eten uit het midden van de vijver. Telkens bukte hij om weer een nieuwe onderwaterplant te pakken. Dacht ik, want ik denk nogal vegetarisch. De reiger niet. De plant die uit zijn snavel hing was het achterlijf van een kikker. Voor de kikker was het daarmee een minder goede dag. Ik liep door, nog even met de gedachte dat ik het misschien niet goed zag, maar een luide kwaak die abrupt werd afgebroken overtuigde me ervan dat ik getuige was geweest van…tja…moord? Tragedie? Drama?

Een paar dagen later liep er een kleine mollige kleuter naar het hek en riep dat zij en haar zusje een kikker in hun netje hadden gevangen. Het beest zat nu in een emmer. De meisjes knikten aarzelend toen ik vroeg of ze hem straks weer los zouden laten. En de langbenige oudste zei heel meelevend nee, toen ik vroeg of ze dachten dat ie het leuk vond in zo’n emmer. Ik liep door en constateerde tevreden dat ik -niet al te streng- toch maar weer even mooi een stukje natuuropvoeding had gegeven. Om bij terugkomst te constateren dat het nog niet helemaal gelukt was. De langbenige beval de kleine mollige om goed op te passen dat de kikker niet ontsnapte. Ik liep maar door en probeerde de kikker via telepathie sterkte te wensen en in te seinen dat deze langbenige niet zijn grootste probleem was.

 

Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay