Schermzucht-syndroom

Schermzucht-syndroom

Schermzuchtsyndroom (2015) (ill. pixabay)

Tijdens het lezen van de papieren krant snel even met je ogen naar de rechterbovenhoek gaan, om te kijken hoe laat het is.

 

Een handgeschreven brief in een tastbare envelop, voorzien van een gelijmde postzegel, op de ijzeren bus posten, naar huis teruglopen en 10 minuten later je e-mail checken of er al antwoord is.

 

Is het u al overkomen? Mij wel. Tempomanisch Schermzuchtsyndroom. Gevolg van Chronisch Digitalisme.

 

Verslaafd? Nee hoor.

 

Want ik ben niet zoals levensgezel L. Die doet luidruchtige computerspelletjes tijdens zijn stille overpeinzingen (en maakt peinzen daarmee voor mij onmogelijk). Neemt Wordfeudfoontjes aan en beantwoordt die midden in een livegesprek met een interessant mens ­– met mij dus.

 

Helaas, ik moet bekennen (‘Hallo, mijn naam is Maaike en ik ben twitteraar’) dat ik mijzelf nog niet zo lang geleden op probleemontwijkende smoezen betrapte, in de trant van ‘Ik twitter alleen onder de afzuigkap’ of ‘Ik twitter alleen op feestjes en dan maar twee, hooguit drie tweets.’

 

Niet dat blauwe rotvogeltje was gekooid, dat was ík. Gestopt dus, nou die andere troep nog.

 

Uit de verslavingszorg weten we dat je eerst je verslaving moet onderkennen voordat je er wat aan kan doen. Stap twee is: wat zoek je?

 

Twitter, Facebook, RunderVink en al dat andere lekkers, het zijn alleen maar de verleidelijke vormen. Het gaat om de content hè, zoals dat tegenwoordig heet, de inhoud van het verlangen. Toch?

 

Ik stelde mijzelf de vraag wat een normaal gezond mens als ik, met één zwak plekje, op internet te zoeken heeft, en maakte daartoe een lijstje van mogelijkheden: informatie (écht?), verstrooiing, moment voor jezelf, sensatie, rust, troost, verdoving, herkenning, erkenning, humor, je mening geven (jazeker!).

 

Nou, ik scoor op alles. Er is voor mij geen hoop.

En met dit schrijven blijk ik ook nog eens een dealer te zijn. Voor u. Sorry.

 

(Hunker naar een reactie.)

 

 

 

 

Columnisten

Columnisten

Columnisten (column uit 2015)

‘Een hedendaagse plaag, columnisten’, schreef iemand op een forum.

Onder een column.

Tja.

God is dood en bidden dus uit en elkaar brieven schrijven ook, bij verkiezingen mag je alleen kleuren en dan nog slechts op één plek én binnen het lijntje.

Dus waar laat je als expressieve burger je mening als je een onweerstaanbare aandrang tot creativiteit krijgt?

In een column. Maar dan moet je er wél een plekje voor krijgen natuurlijk. Nog steeds dank, RunderVink!

En nu heb ik dus, ruim drie jaar na de eerste versie van deze column,  ook mijn eigen plekje gemaakt.

 

Al op de middelbare school schreef ik graag stukjes.

Mijn leraar Nederlands, met afstand nummer één in impopulariteitspolls, las er eentje in de klas voor en beoordeelde het als van Libelle-niveau.

In onze kringen was dat een bedenkelijk compliment.

Mijn latere schrijfcoach zei, ‘dit is ’n genre dat je goed in de vingers hebt!’

Kijk, daar kon ik wat mee, maar toen had hij de euvele moed om God achterna te gaan en overleed, plotseling.

 

En nou heb ik van vroeger alleen nog Jan Blokker.

Die is ook niet meer onder ons en verder ook nergens, want God heeft de hemel zijn graf mee in genomen.

Maar de betekenis van Blokker is de herinnering: een columnist die mij niet verveelde.

Een zuurpruim, vond mijn vader.

Ik herinner me een column die als volgt begon: ‘Deze column is in grote woede geschreven’.

Dat vond ik niet zuur, dat vond ik ijzersterk.

 

Overigens hebben ze bij Libelle al jaren nog een stukje van me liggen.

Blijft hun eigendom, ook al plaatsten ze het niet destijds.

Dat eerste vind ik raar, het laatste vind ik jammer, het zij zo.

Maar was die afwijzing nou een compliment of niet?

 

We gaan het zien, mijn ‘level’, zoals dat tegenwoordig heet.

De kop is eraf.

 

Ophef

Ophef

Ophef (column uit 2015)

‘Hond van de koning overleden’ rolt er langs mijn scrollend oog, als ik de Volkskrant online lees.

Mijn op sensatie ingestelde geest leest trouwens eerst ‘overreden’, dát is pas nieuws, toch? En ik denk: ‘Huh? Ik dacht dat die hond met wie ik Máxima laatst in De Horsten zag lopen van háár was!’

Goed lezen, De Rijk! Ten eerste: de betreurde is gewoon in het paleis van het baasje overleden, op 17 -jarige leeftijd. Ten tweede: niet in Wassenaar, maar in Thailand, waar hij zijn leven begon als zwerfhond. Een soort American Dream, maar dan in Azië.

Nou én, zult u zeggen. Heeft de klimaatverandering behalve smeltende ijskappen nu ook komkommernieuws in de winter tot gevolg?

Ik denk van niet. De Volkskrant was vanwege de kersttijd en het nieuwe jaar druk op zoek naar nieuws waar nu eens géén stortvloed aan meningen en ruzies over kon losbarsten. Nieuws waarover we elkaar als natie nou eens níet in de haren zouden vliegen. Gewoon een nieuwtje waarover we niet binnen een mum van tijd de club ‘Oprecht verontwaardigden’ tegenover de club ‘Bezorgde burgers’ een wedstrijdje polariseren zien spelen van heb ik jou daar.

Met andere woorden: de krant wil ons even afleiden van de Zwarte-Pietdiscussie, het vluchtelingenvraagstuk, terrorisme en het al dan niet duidelijke verband daartussen.

En toen wierp de hond van Koning Bhumibol zich op als reddende engel.  En ging dood.

Ik ben er echter niet gerust op of het gaat lukken, mensen, met die afleiding. We hebben hier namelijk te maken met meningenverslaving. Ik weet eerlijk gezegd niet hoe groot het aantal meningenverslaafden in Nederland is, maar de overlast is in elk geval groot. Verslaafden doen, zoals u weet, echt álles om te kunnen scoren. En als ervaringsdeskundige – wel aan het afkicken, hoor – zie ik in dit Volkskrantberichtje toch weer enorme risico’s voor hooglopende discussies.

Te weten, in willekeurige volgorde:

  • het koningschap, hier ten lande, in Thailand en elders, met de onderlinge betrekkingen tussen die kliek monarchen die niet democratisch te controleren zijn;
  • ontwikkelingshulp die natuurlijk weer verkeerd terecht komt – Thailand is toch zo’n arm land en kijk nou eens waar dat geld terechtkomt, terwijl míjn hond gewoon in een eengezinswoning moet doodgaan;
  • het plaatsen van dit nieuws in een kwaliteitskrant als de Volkskrant – ik had van mijn krant beter verwacht, als het nou de Telegraaf was geweest;
  • stuitende hypocrisie – diplomatieke betrekkingen onderhouden met landen waar één hond voorgetrokken wordt en het beter heeft dan andere honden. En dan mensen.

De Mening eindigt natuurlijk met De Verzuchting.

Vink hier aan wat voor u het meest van toepassing is. Het komt allemaal door:

☐ de banken

☐ de godsdienst

☐ het kapitaal

☐ seksisme

☐ racisme

☐ egoïsme van de mens

☐ ongelijkheid in de wereld

☐ domheid van anderen

☐ het klimaat

Dat laatste is het wat mij betreft, want ik word best wel chagrijnig van rotweer en dan is de wereld ook meteen verrot. Maar misschien valt het mee met ‘de ophef’ en blijft het verder gepast stil rond de overledene.

Mijn goede voornemen voor 2016 is om nu verder af te kicken van het fabriceren van allesomvattende meningen die andere meningen uitsluiten.

Een hele uitdaging voor een blogger, ja. In 2017 laat ik me testen of het gelukt is. Door u.

In ieder geval een vreedzaam 2016!

 

 

 

Thee. Met aandacht, graag

Thee. Met aandacht, graag

Thee. Met aandacht, graag (column uit 2015)

“Waar je aandacht aan geeft, groeit.” Voor mijn opleiding volgde ik een training ‘Oplossingsgericht werken met kinderen’ en deze zin bleef mij bij.

 

De praktijk leert namelijk dat, als je met de beste bedoelingen een probleem aanpakt, dat ding de neiging heeft juist te groeien. Terwijl je die groei eerder gunt aan de sterke kanten van een kind in ontwikkeling.

 

“Je bent méér dan je probleem”, leerde ik ooit, toen ik er zelf nog aan moest wennen dat het nou eenmaal af en toe wat minder gaat in het leven.

 

Wat dan wél te doen? Kort samengevat: een gediagnosticeerd probleem dat – als een onhandige, logge leunstoel- behoorlijk in de weg staat, wordt symbolisch ergens tegen een muur geplaatst. Niet helemaal uit het zicht, maar ook niet hinderlijk in de weg.

 

Zo ontstaat uitzicht en ruimte voor het kind, dat beter blijkt te kunnen functioneren zonder dat probleem vlak voor zijn neus.

Het ziet vaak zelf hoe het verder moet – zoals dat van nature gaat in de ontwikkeling van kinderen. En dát krijgt dan alle aandacht.

 

Het bovenstaande kwam in me op toen ik het onderwerp van deze column ging bepalen.

Parijs?

Of iets anders, het leven gaat toch door?

 

Allebei maar. Want Parijs gaat toch met me mee, of ik dat wil of niet.

De bijbehorende boosheid, afschuw en angst zet ik langs de kant. Die gevoelens zijn er wel, maar niet vlak voor mijn neus. Ruimte scheppen, dan kan ik beter kijken.

 

Nu ik dat doe denk ik toch heel helder te zien dat de moordenaars van Parijs zich weliswaar verschuilen achter de Koran en legitimeren met een IS-paspoort, maar dat ze allemaal uit Frankrijk komen -ja, óók de Syrië-gangers.

Ik zie verwaarloosde kinderen van verwaarloosde ouders en grootouders in de banlieux, verwijderd uit het gezichtsveld van de Franse overheid en politici, en daarmee uit de samenleving.

 

Kijk, dát is nou een manier van met problemen omgaan die ik fout vind: verwaarlozing.

Ten eerste zijn mensen mensen en die behandel je niet als problemen die jou in de weg staan, maar als mensen: je blijft met oprechte aandacht communiceren.

Ten tweede: als je met iets of iemand moeilijkheden ondervindt, erken en benoem het dan, dát getuigt van moed.

Want het werkelijke probleem is toch dat Frankrijk decennia lang niet wist wat ze aan moest met immigranten?

Iets niet weten is niet verwijtbaar, maar wél dat je het niet onderkent en de boel laat versloffen.

 

Hoe zit het in Nederland?

Ook hier zijn Syriëgangers. Enkele van hen zijn zelfs bekeerlingen, zoon of dochter van hoogopgeleide ouders met een oer-Hollandse achternaam.

Geprivilegieerde kinderen in een seculiere westerse samenleving ontwikkelen zich tot godsdienstige moordenaars, wel iets om in de gaten te houden…

 

Maar goed: de wijken waar veel moslims wonen, hoe gaat het daarmee?

Sommige wijken in de grote steden kennen zo hun problemen, maar de politie kan er nog altijd komen en daarvan is in menige Parijse voorstad geen sprake meer, begrijp ik uit de verhalen.

 

Er wordt door een enkeling nogal smalend gedaan over de lopende contacten met eerste, tweede en derde generaties immigranten die moslim zijn: ‘Lodewijk Asscher drinkt thee in de moskee, wat een watje’.

Nou, ik vind het een prima begin.

 

Of je familie hier nou al eeuwen woont, of je immigrant bent of vluchteling: mensen hebben aandacht nodig. Dan groeit het vertrouwen in jezelf, in elkaar én in de overheid.

Laten burgemeesters, wijkagenten, wethouders, vrijwilligers, raadsleden, buurtwerkers, taalcoachen en bewoners vooral doorgaan met af en toe samen theeleuteren! Daar is niks softs aan. Je kunt -zo nodig- een harde noot kraken bij een goed gesprek.

 

Het gaat uiteindelijk om het welzijn van elk individu, maar als je zo in het belang van de samenleving de kans verkleint dat een kind zich ontwikkelt tot een volslagen gestoorde om zich heen schietende (zelf)moordenaar is dat mooi meegenomen.

 

De wijken in, Hollande, dat is moediger dan oorlog voeren.

 

Bon courage, Monsieur le Président!

 

 

 

De mens is slecht/goed

De mens is slecht/goed

De mens is slecht/goed (column uit 2015)

Er is een nieuwe film uit gebracht: The Stanford Prison Experiment. Ik ga niet.

Het onderwerp is de wetenschappelijke studie van Philip Zimbardo uit de jaren zeventig, naar (on)menselijk gedrag in gevangenissituaties. Ga ik niet lezen.

 

Het is niet dat ik mijn kop in het zand wil steken voor de duistere kanten van de mens. Integendeel. Maar dan wel graag in perspectief: de mens bezit hoofdzakelijk goede kanten.

 

De al dan niet bedoelde impact van zo’n experiment is vaak dat daarmee aangetoond lijkt dat de mens in wezen slecht is.

 

Nou, als dat zo was zou ik hier niet zitten schrijven. Want dan was ik allang verongelukt wegens asociaal verkeersgedrag van een onverschillige medemens. Of aan een ziekte overleden omdat er geen goede artsen zijn, alleen maar enge dronken medicijnmannen. Of dan was ik op mijn hoofd geslagen en beroofd door één van die slechteriken, van die luilakken die te beroerd zijn om voor hun hebzucht te werken en te betalen.

 

Dit zal allemaal als wetenschappelijk bewijs niet gelden, maar praktisch voldoet het voor mij wel: voor een wereld die bevolkt wordt door wezens met een gevaarlijk slechte inborst, gaat het toch wonderlijk goed, niet waar?

 

Daarom trek ik die vermeende slechtheid van de mens in twijfel.

Eigenlijk ben ík de realist: de mens is in wezen prima, want anders zou er niet zoveel gewoon goed lopen in de wereld. Daarvan krijg ik energie om zaken die wél mislopen met goede moed onder ogen te zien. En aan te pakken. Zo simpel is het.

 

Het nadeel van zo’n ‘slechte menstheorie’ is niet alleen dat je er moedeloos van wordt en dat de kwaliteit van je individuele leven er op achteruit gaat.

Ook de kwaliteit van de samenleving lijdt eronder. Als de slechtheid van de mens als net zo ‘natuurlijk’ en onbeheersbaar wordt beschouwd als het weer of een natuurramp, verlies je pas écht de controle: gelatenheid en onverschilligheid is het resultaat en er gebeurt niks om verbeteringen aan te brengen.

 

En wat zegt wetenschapper Philip Zimbardo nu, veertig jaar later?

“Weet je: de laatste tijd kijk ik liever naar het goede in de mens.”

 

Kijk aan, fijn voor de mensheid.

Want ik vond het toch tamelijk bedenkelijk dat een Amerikaanse wetenschapper (in een sombere bui?) een experiment bedacht met zo’n grote impact op de persoonlijke levens van de betrokkenen en het mensbeeld van anderen.

Op zijn initiatief werden ‘gewone’ mensen -studenten- als ratjes in een laboratoriumsituatie geplaatst.

Hoe vooringenomen was die man? Was het een open experiment of was het zijn bedoeling dat aangetoond werd dat het onder bepaalde uitzonderlijke omstandigheden goed mis kan lopen tussen mensen?

Eh…ik weet niet hoe het met u zit, maar dat laatste wist ik al.

 

Dat het experiment vroegtijdig gestopt werd omdat het volledig uit de hand liep -oh oh, zie je wel, wat kunnen mensen toch slecht zijn- daarvan krijgt nog steeds ‘de mens’ de schuld.

En niet Zimbardo.

Misschien had de man wel een heel slecht experiment bedacht.

Dat denk ik namelijk.

 

Want in een echte gevangenis werken geen verklede studenten, maar ervaren mensen van allerlei leeftijden. En daar zitten gevangenen van alle leeftijden met een persoonlijke geschiedenis die heel wat triester is dan die van een verkleed studentje. De ‘bijzondere omstandigheden’ zijn slecht gekozen.

Kijk dan eens naar échte bijzondere omstandigheden: rampen, gijzelingen, terroristische aanslagen. En kijk wat er boven komt aan goede en slechte kwaliteiten.

 

Ik stel trouwens een ander experiment voor, een reallife-experiment, zonder verkleedpartijtjes.

Een groot aantal mensen, verdeeld over zoveel mogelijk sectoren in de samenleving, gaan in hun dagelijks leven, privé en openbaar, geduldig en vriendelijk met anderen om.

Twee dingen worden gemeten na afloop: de mate van persoonlijk welbevinden van de proefpersonen én het aantal conflicten dat op verbaal en fysiek geweld uit loopt. En dat vergelijken we dan met de situatie vóór het experiment.

 

Ik ben benieuwd.

 

 

 

 

Tegen de zon in kijken

Tegen de zon in kijken

Tegen de zon in kijken (column uit 2015)

Ongeveer tien jaar was ik, toen ik mijn jongere broer en zus in dienst nam om met mij samen een tijdschrift op te starten.

We begonnen met het ontwerpen en maken van de cover -een grillig mozaiek, dat we met vetkrijt inkleurden.

De kaft was glanzend, zij het wat kreukelig, want het lukte niet goed om de opengeknipte plastic boterhamzakjes strak om het papier te spannen.

Van de inhoud herinner ik mij niets, misschien was die er wel niet en is het allemaal bij het kaftje gebleven.

Niettemin was de naam van deze glossy: TALENT.

 

Afgelopen week kreeg de Volkskrant te maken met iets minder onschuldig jeugdig enthousiasme: een twintigjarige stagiaire had zich in zijn tomeloze ambitie ongestoord kunnen bezondigen aan plagiaat en fictie. Niemand had hem er tijdig op gewezen dat van journalisten eigen onderzoek, bronvermelding en non-fictie verwacht worden.

 

De excuses van de Volkskrant waren voorbeeldig en oprecht. In de toekomst zal de krant veel alerter zijn natuurlijk.

Maar alerter waarop?

Een jonge stagiaire met een tomeloze ambitie goed in de gaten houden? Natuurlijk, maar kijk ook eens naar de verlokkingen van de éigen ambities: talentscout te zijn.

 

‘Excelleren’ ligt menigeen in het onderwijs in de mond bestorven. Ook andere sectoren, hier bijvoorbeeld een krantenredactie, zijn er niet vies van.

Niet alleen worden jonge mensen zo verleid om té hoog boven zichzelf uit te stijgen, ook begeleiders laten zich gek maken.

Want hoe heerlijk is het niet om talent te mogen ‘ontdekken’, om er prat op te gaan zulke excellenten ‘in huis’ te hebben?

 

En zo ging het hier waarschijnlijk ook: de begeleidende redactieleden zagen een zeer gemotiveerde jongen die veel en goed schreef. Hartverwarmend en fijn voor de krant: we hebben een aanstormend talent in huis!

 

Kan gebeuren, maar begeleiders zouden er zich meer van bewust moeten zijn hoe zij als het ware de warmte van de zon opzoeken, uit eigen behoefte. En hoe zij dan wat minder alert en een beetje soezerig tegen het licht in zitten te kijken.

 

Hoe behaaglijk dat ook allemaal aanvoelt, je ziet niet altijd wat je zou moeten zien.

 

 

 

 

 

Tolereren

Tolereren (column uit 2015)

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed.

Voor iedereen dan, hè?

 

Dus je mag bijvoorbeeld spreken van ‘een ongewenste vluchtelingentsunami die Nederland en het eigen volk gaat islamiseren en onze vrouwen verkrachten’, maar dan mag je daar ook wel wat tegenin brengen, toch?

 

Oké, komt ie.

“Vluchtelingen welkom, zaai geen haat en angst”, is de mening op het bordje van een meneer, als Wilders in Almere op bezoek komt.

 

“Vuile NSBer”, is de tegenmening van iemand. Mag je zeggen.

(Bij mij thuis heet zoiets schelden, trouwens. Maar goed.)

 

Deze dan, nóg een bordje met een mening:

“Vluchtelingen welkom, gedachtegoed van PVV + Wilders niet”.

 

“Ik hoop dat u verkracht wordt door een islamiet”, klinkt de mening aan het adres van de vrouw met het bordje.

 

Dat eerste vond ik schelden, maar voor dit laatste heb ik geen woorden. Ben er stil van.

Dus ga ik maar mediteren, moet je tóch stil voor wezen.

 

Kan ik oefenen in geduld, om een tolerant mens te blijven.

En niet bang te worden van het eigen volk.

Omdat je het waard bent

Omdat je het waard bent

Omdat je het waard bent (column uit 2015)

Ter gelegenheid van onze aanstaande verhuizing naar een kleinere woning gaat mij zo ongeveer mijn hele leven door de handen: mee of weg ermee?

 

Deze zware klus wordt niet lichter als je dan óók nog eens over het leven als zodanig gaat piekeren.

Het gaat vanzelf, door de stress denk ik.

Dan krijg ik af en toe stemmetjes in mijn hoofd. (Verder gaat het goed hoor.)

 

Eén stemmetje -een reclamezinnetje- dat zich regelmatig laat horen is: “omdat je het waard bent”.

Even met beeld en geluid: zo’n mooie Amerikaanse mevrouw met een geleende Nederlandse stem die met een laag, zacht, bijna zwoel timbre: “hoemdat je het whaaaarrrd bent” zegt.

Heb je ‘m?

 

Ik vind reclame een leuk verschijnsel in onze samenleving.

Dat zal niet helemaal politiek correct zijn volgens sommigen: fundamenteel anti-kapitalisten bijvoorbeeld houden er niet zo van.

Maar het plezier heeft te maken met twee van mijn hobby’s: communicatie en psychologie.

 

Mijn grote duim zorgt ervoor dat ik uit reclame van alles af ga lezen.

Kijk, het i s natuurlijk gewoon reclame voor haarverf. Die je dan heel erg verdiend hebt.

Maar waarom vindt iemand van de kleurshampoofabriek dat ik moet worden aangesproken op wat ik voor mezelf óver zou moeten hebben?

 

En nu gaat mijn grote duim werken: “want eigenlijk ben jij (ik dus) veel te streng en sober voor jezelf gebleven bij al die overdaad in supermarkten en drogisterijen, wat heel mooi van je is hoor, maar niet gezond!”

Mikt deze reclame op een bij mij latent voortwoekerend calvinisme? Dat ik wel iets koop, maar dat af en toe het schuldgevoel toeslaat: of het niet een beetje te veel is allemaal? Als ik met d i e bril op door mijn huis loop zie ik errug veel dingen die ik voor mezelf over had…

Nou heb ik het genoegen een reclamedame te kennen en haar liet ik een eerdere versie van deze column lezen. Zij stuurde mij, heel aardig, een paar links en wat blijkt? De eerste boodschap voor deze haarkleuring luidde “omdat IK het waard ben” en werd gemaakt in 1973 door de drieëntwintigjarige reclamedame Ilon Specht.

Die had helemaal genoeg van de rol van vrouwen in de reclame en van de mannenstem die vertelde wat HIJ mooi vond aan bijvoorbeeld vrouwenkapsels.

Toen ik het begin van dit filmpje zag snapte ik dat helemaal.

In de loop der tijden (ca. 2005) is de boodschap veranderd in “omdat JIJ het waard bent” en eind 2009 in “omdat WIJ het waard zijn”.

Mijn stemmetje is dus van 2015. En oorspronkelijk meer feministisch dan anti-calvinistisch bedoeld. De tijden zijn natuurlijk wel veranderd, ook wat betreft feministische gedachten.

Bij mij in ieder geval wel: je kan je haar ook gewoon in de kleur laten die het heeft, toch? En in het algemeen een beetje consuminderen, dames en heren?

 

Ik ga maar weer eens door met opruimen.

En als ik het stemmetje weer hoor dan ga ik heel erg genieten van de rust en loutering die opruimen en eenvoud geven.

 

Omdat ik het waard ben. Ik dus, hè.

 

 

Beschavingen

Beschavingen

Beschavingen (column uit 2015)

Het vluchtelingenprobleem zie ik niet alleen als een probleem vanwege het grote aantal onbekenden dat nu mijn vertrouwde omgeving binnenkomt.

Ik weet, als lid van een Europese samenleving, eerlijk gezegd niet zo goed hoe daarmee om te gaan. Die onzekerheid is het probleem voor mij en ik heb het vermoeden dat ik niet de enige ben.

‘Ben ik wel veilig? Kan mijn land dit wel bolwerken? Zitten er griezels van IS tussen die hier de boel gaan overnemen?’ Het voelt allemaal niet zo fijn.

Maar ik vertik het om te doen wat sommige anderen doen. ‘Ik bang? Onzeker? Ik gebrek aan zelfvertrouwen? Weg ermee! Die nieuwkomers, díe zijn niet te vertrouwen. Weg ermee!’

Sommige mensen krikken zelfvertrouwen en zelfbeeld nog verder op door ‘onze westerse samenleving’ beschaafder te noemen dan die waar vluchtelingen  doorgaans vandaan komen: Afrika, het Midden-Oosten, Azië.

Ik kan dat wel navoelen, maar ben het er niet helemaal mee eens. Europa, als westerse samenleving, acht zichzelf beter georganiseerd, rechtvaardiger, vredelievender en minder gewelddadig dan de samenlevingen waar de vluchtelingen vandaan komen. Europa is beschaafd dus.

Klopt dat zelfbeeld? Ik hoop het… Maar hoe zit dat dan bij onze bondgenoot in de westerse beschaving, de Verenigde Staten? Om ons te beschermen tegen ‘barbaarse terroristen’ uit het Midden-Oosten is daar bijvoorbeeld in 2002 Gevangenenkamp Guantanamo Bay ingericht.

In een vertrouwelijk rapport dat uitkwam in 2004 schreef Het Rode Kruis dat “de constructie van een dergelijk systeem, dat het verkrijgen van informatie als gesteld doel heeft, niet anders kan worden gezien als een vooropgezet systeem van slechte, ongebruikelijke en minderwaardige behandeling en een vorm van marteling.”

Het enige beschaafde hier is de nette formulering door het Rode Kruis. Want het regime in Guantanamo Bay klinkt mij met de beste wil van de wereld níet beschaafd in de oren: verdachten van terrorisme zonder vorm van proces gevangen houden en hen martelen om bekentenissen los te krijgen. Als ik als Europeaan zou moeten kiezen: methode IS of methode VS? Of wel: met geweld bekeren of met geweld ondervragen? Dan weet ik het wel: geen van beiden.

Het is mij er niet om te doen angstgevoelens voor IS te relativeren of die voor de VS aan te wakkeren. Ook wil ik geen schuldgevoelens over de onvolkomenheden van de westerse samenleving opwekken. Maar als we nuchter zouden erkennen dat onze samenleving lang niet zo rechtvaardig is als we wel zouden willen en als we onszelf dat eigen falen vergeven, maar er wel wat aan doen, kunnen we meer betekenen voor onszelf en mensen uit andere culturen. Niemand heeft iets aan een opgeblazen westers ego, aan westerse arrogantie. En net zo min heeft iemand iets aan westerse schuldbewuste zelfvernedering en een laag mensbeeld.

Ik bepleit een realistisch kritische houding, begrip, mildheid en daadkracht, niet alleen ten opzichte van vluchtelingen, maar ook en vooral ten opzichte van onszelf. Dat zorgt, als wij onze waarden en normen willen beschermen, voor gepaste bescheidenheid en daadkracht tegelijk.

Wel zo beschaafd.

Rutschremmer

Rutschremmer (column uit 2015)

Wegens verhuizing gaan we onze vijf en dertig jaar oude badkamer verlaten.

Er bevindt zich daarin een groen bad met bleke vlekken: het bewijs dat schoonmaakazijn niet de beste vriend van kunststof is.

 

De douchebak, ooit ook groen, laat zien dat andere schoonmaakmiddelen eveneens niks beters te bieden hebben dan verbeten agressie.

De wasbak daarentegen is van keramiek en glanst als vanouds.

Maar wel groen dus en bovendien een maandagochtendmodelletje -dat wil zeggen ontworpen na een zwaar weekend. Naast de kraan loopt de vorm aan beide zijden met een nauwelijks waarneembare glooiing af, zodat binnen enkele seconden het gespatte water op de grond lekt.

 

Rest nog even de tegeltjes te beschrijven. Onze keuze was destijds: gebroken wit. Om saaiheid en gevoelens van verveling tijdens het baden tegen te gaan, lieten wij in alle hoeken plantjes groeien. Keramisch dan: op de tegeltjes is klimop meegebakken.

In prima staat nog, maar iets doet mij vermoeden dat wij de laatste gebruikers van dit retro badgebeuren zullen zijn.

Zonde.

 

De badkamer in ons nieuwe huis is iets jonger, ook retro, met een modern toefje ouderenzorg van later datum. Overal handgrepen waar ik eerlijk gezegd al aan toe ben, maar ik zit nog in de ontkennende fase dus die gaan eruit en de rest ook.

Ja ik hoor het: zonde!

Maar de doorslag wordt onverbiddelijk gegeven door de radiator. Die zit namelijk vlak naast de wc-pot en heeft zichtbaar geleden onder deze weinig benijdenswaardige positie.  Moet ik nog iets uitleggen, dames, heren ook?

 

Bij het uitzoeken van de nieuwe tegels heeft men mij verteld van de R9, oftewel Rutsch-remmer 9. Dan glijden normale mensen niet uit, maar ik ben niet normaal. Bovendien breken normale mensen niet altijd wat als ze vallen, ik daarentegen hoef bij wijze van spreken niet eens te vallen voor een botbreuk.

 

Van die nieuwe tegels die we eerst uitgezocht hadden heb ik dus één nacht niet geslapen. Ik was bang dat ik bij de eerste keer douchen zó ongelukkig zou uitglijden dat met één klap een aangepaste badkamer weer wél nodig zou zijn. Of helemáál geen badkamer meer.

 

Dus het worden tegeltjes R10. Zonder klimop.