Stalletje

Stalletje

Stalletje (column uit 2017)

  “Kijk, heeft mama zelf gemaakt”, zegt één van mijn kinderen tegen haar lief. We kijken naar het kerststalletje. De laatste jaren zet ik het maar op de piano, buiten het bereik van de onderzoekende handjes van de jongste kleinkinderen.

“Ook de beeldjes?”, wil schoonzoon weten.

Maar die zijn niet van mijn hand, maar van Oom Han, een vriend van mijn vader.

Ik herinner me hem van vrolijke borrelpartijen, eind jaren vijftig.

Het contact tussen mijn ouders en de amateur-beeldhouwer verwaterde. Of werd abrupt afgebroken, dat kan ook: de toenemende vroomheid van hun vriend en zijn vrouw was mijn ouders gaan tegenstaan. De Heilige Familie bakken en glazuren in de late jaren veertig is één, maar daar kon je het volgens  de doorgebroken katholieken -die mijn ouders in de jaren zestig  inmiddels waren- maar beter bij laten.

Maria en Jozef aanbidden hun kind in deze uitvoering inderdaad heftig, maar dat kun je moderne ouders ook aanwrijven. De vader hier overdrijft het ‘t meest: zijn eerbiedig gebogen houding heeft hem eens op zijn neus doen tuimelen, een val waarbij hij beide biddende handen brak. Vader is nu gelijmd.

Jezus ziet er in zijn kribbe niet zo pasgeboren uit. De naar zijn ouders uitgestoken armpjes kunnen van alles betekenen. Ik hou het op “Haal me hieruit –nu kan het nog”.

Zijn devote ouders blijven bidden en reageren weinig responsief, daar kan ik voor dat arme kind ook niks meer aan veranderen.

Maar wat kritiseer ik? Boetseren is namelijk heel moeilijk. Ooit dacht ik –de stal was al af- er zelf wel even een ezel en os bij te fabriceren. Ik kocht klei en ging aan de slag en stopte na een kwartier want het werd telkens een dino.

Deemoedig toog ik naar de pastoriewinkel.

Os en ezel hadden daar de prijs van echt vee, daarom kocht ik twee kleine schaapjes voor 35 gulden. Ze zaten aan elkaar, ik kon er niet slechts ééntje aanschaffen voor de helft en hopen dat Jezus het wonderbaarlijk zou vermenigvuldigen -iets waar hij later met brood en wijn best wel goed in bleek te zijn.

Terug naar wat ik dus wél zelf kon: het stalletje. Van kosteloos materiaal, zoals dat heet. Men neme een paar wijngeschenkkistjes en een overgebleven balkje om zelf een boekenkast te maken et voilà.

Het stro werd ruimhartig ter beschikking gesteld door de konijnen die we toen hadden en het trapje naar de hooizolder werd gemaakt van aanmaakhoutjes.

Het enige dat ik kocht was een scharniertje voor de deur naar het beestengedeelte. Waar die beesten niet eens zaten, ook niet in het echte kerstverhaal want ezel en os stonden Jezus immers bij de kribbe warm te blazen.

Maar dat vertelde ik allemaal niet aan mijn schoonzoon. Wel dat ik de beeldjes na Kerstmis nog steeds inpak in dezelfde oude krant –De Tijd van 14 december 1949- als mijn moeder deed.

Vond ie wel leuk, hij is zelf een krantenjongen, van het Financieel Dagblad.

Ik ben nog anderhalf jaar jonger dan die oude krant. Vind i k dan weer leuk.

Vrolijk Voorjaar

Vrolijk Voorjaar

Vrolijk voorjaar! (column uit 2016)

Het kan verkeren, je hoort ergens dat de Hema geboycot moet worden -wegens de verkoop van niet-traditionele verstopeieren- en dan ga je opeens nadenken over je eigen Paasbeleving.

 

Even bijpraten, het zit zo: onze nationale Hema brengt dit jaar een Vrolijk Voorjaarfolder uit. Het was de vorige jaren een Vrolijk Pasendrukwerkje. En nou is er gedonder.

 

Al bladerend zie je de zoetigheid die je in deze tijd van het jaar met Pasen kan kopen.

Het aangebodene heeft alles met voorjaarstradities te maken: eieren, kuikentjes, eieren verstoppen, eieren schilderen en feestmaaltijden.

En niets met het lijden, sterven en de wederopstanding van Jezus Christus en het Hoogfeest van Pasen.

 

Vrolijk Voorjaar in plaats van Vrolijk Pasen vind ik dus eigenlijk wel logisch,

Maar Hemaboycotters -Nederlands Erfgoedactivisten, bekend van het Zwarte Pietendebat- hebben een andere logica.

Of ze hebben gewoon een beetje actiehonger.

 

Want het duurt toch nog altijd weer een maandje of acht voordat je, uit naam van het Nederlands Erfgoed, kunt gaan actievoeren voor het smeren van zwarte schmink op witte velletjes.

Tussendoor over de naam van eieren piepen kan dan de honger stillen.

 

Maar goed, ik hoor dus van die boycot en snel terug naar het filiaal waar ik even daarvoor, bij gebrek aan inpakruimte, onnadenkend even een zware tas met boodschappen op een mand vol paaseieren had gezet. Dacht ik.

Het waren verstopeieren, het staat er echt!

Nieuwsgierig zoek ik naar de paasstollen en ja hoor: Feeststollen.

 

Op zakjes met kleine eitjes staat nog wel ‘Easter’, maar dat is Engels Erfgoed natuurlijk, dus dat telt niet als Pasen.

 

Ik ben juist blij met de Vrolijk Voorjaarsfolder. Want als er één feest is waar ik al sinds mijn vroegste jeugd niet vrolijk van word dan is het wel Pasen.

Kan ook aan te weinig vitamine D liggen natuurlijk.

 

Maar zeg eens eerlijk, zo’n Paasverhaal!

Een man wordt door een lafhartige machthebber voor het volk gebracht, dat kennelijk de macht heeft te beslissen over leven of dood. Dat volk kwijt zich, zonder scrupules, van zijn taak -aan het kruis met die man!- en de machthebberige slapjanus wast zijn handen in onschuld.

 

Wat een feest.

 

De onsmakelijke details over de kruisiging bespaar ik U verder, want de bedoeling was eigenlijk dat dit een opgewekte voorjaarscolumn werd.

 

De Wederopstanding uit het graf moet dan de reden voor het eigenlijke feestje zijn, begrijp ik, want meer gebeurt er niet.

 

Helaas, geen feestje voor mij en wel hierom: a. het kan niet, uit je graf opstaan en b. kwijt ben je de man toch, want een paar weken later verdwijnt hij op -Hemelvaartsdag- alsnog naar de hemel.

 

Het moge duidelijk zijn: ik vier liever het voorjaar, op een vaste dag en dan graag wat later in het seizoen in verband met het weer.

 

En dan koop ik lekker alles bij de Hema.